Hypoglycemie

Begripsbepaling: 

Bloedsuikerwaarde < 4.0 mmol/l. Cliënt is bleek, moe, bezweet, duizelig, ziet slecht, beeft/trilt, praat met dubbele tong, heeft wisselend humeur/ prikkelbaar, hoofdpijn, concentratiestoornissen. Bij verdere daling < 1.5 mmol/l ontstaat slaperigheid, verlaagd bewustzijn, neurologische uitval, insulten en tenslotte coma.

Vragen: 

Is cliënt aanspreekbaar?
Niet aanspreekbaar: wat is de bloedsuikerwaarde, bloeddruk, pols en temperatuur?
Wél aanspreekbaar: waarom is de bloedsuikerwaarde gemeten (eigen verzoek, bleek, zweten, prikkelbaar, trillen) en wat is de bloedsuikerwaarde?
Heeft cliënt wel/niet gegeten of iets extra’s gehad en wanneer voor het laatst?
Wordt de suikerziekte behandeld met tabletten of insuline?
Wanneer is voor het laatst insuline of medicatie gebruikt/gegeven?
Is cliënt ziek; koorts, braken, diarree, infecties?
Kan de cliënt (nog) slikken? Heeft cliënt een maagsonde? Gebruikt cliënt sondevoeding?
Zijn er door de arts afspraken gemaakt met betrekking tot de behandeling van hypoglycemieën?

Triagecriteria

Spoed
bloedsuikerwaarde < 4.0 mmol/l
bewusteloosheid
verward of verminderd aanspreekbaar/suf
Dringend
braken
koorts
Routine
ontregeling bloedsuikers

Advies: 

ALGEMEEN:
Evaluatie voeding - leefgewoonten bij diabetes mellitus.
Aanpassen anti-diabeticum- of insulinevoorschrift bij recent starten van deze medicatie of van medicatie die bloedsuikers beïnvloeden (prednisolon)
.
BLOEDSUIKERWAARDE <4.0MMOL/L ÉN CLIËNT IS AANSPREEKBAAR:
Cliënt glas water met 3 eetlepels glucosesiroop of 1 glas frisdrank/dubbeldrank (géén light) laten drinken. Let op dat siroop glucose bevat en geen fructose (zie etiket). Cliënt hierna laten eten (1 boterham of 1 beschuit met beleg + beker melk of 1 portie fruit of 2 volkoren biscuits). Bij een maagsonde dient de suiker, drank en voeding via de sonde gegeven te worden.
Na 10 – 15 minuten bloedsuiker opnieuw prikken. Overleg arts
.
BLOEDSUIKERWAARDE <4.0MMOL/L ÉN CLIËNT IS NIET AANSPREEKBAAR OF KAN NIET SLIKKEN ÉN HEEFT GEEN MAAGSONDE:
Arts bellen en glucagon toedienen in buik of armen. Cliënt moet na ongeveer 10 -15 minuten weer bij bewustzijn zijn, zo niet: arts bellen en in overleg nogmaals glucagon geven of arts glucose intraveneus laten toedienen.
Met arts tijdstip(pen) controles bloedsuiker afspreken.
Geen anti-diabeticum of insuline toedienen.
Indien maagsonde aanwezig is: 1 glas water met 3 eetlepels glucosesiroop óf 50ml glucose 40% (alternatief 100ml glucose 20%) via sonde toedienen.
.
N.B. bij het meten van een hyperglycemie ná een hypoglycemie geen actie ondernemen. Het lichaam heeft 24 uur nodig om van een hypoglycemie te herstellen.