Buikpijn

Begripsbepaling: 

Buikpijn kan door verschillende aandoeningen worden veroorzaakt, sommige zijn levensbedreigend vooral bij risicogroepen. Minder ernstige klachten kunnen een ernstige achtergrond hebben. Misselijkheid en braken komen veel voor. Als deze aan de buikpijn voorafgaan, is een alarmerende oorzaak minder waarschijnlijk.

Vragen: 

Wat zijn de klachten? Hoe omschrijft cliënt de klachten?
Wanneer zijn de klachten begonnen? (acuut/geleidelijk, na trauma)
Wat is de lokalisatie en aard van de pijn en straalt deze uit? (denk aan myocardinfarct)
Wat is bloeddruk, pols en temperatuur?
Is cliënt misselijk of aan het braken? (fecaal)
Is er sprake van bewegingsdrang? (denk aan koliekpijn bij bv galstenen)
Is er sprake van verkleuring huid/oogwit/slijmvliezen?
Is er sprake van een harde, bolle opgezette buik? Heeft cliënt een PEGsonde? (ileus, peritonitis)
Is er sprake van druk- of loslaatpijn, spierverzet?
Is cliënt bekend met obstipatie? Heeft cliënt diarree en hoe ziet deze eruit?
Is cliënt bekend met urineretentie? Heeft cliënt een CAD, suprapubis katheter en loopt deze goed? (zie protocol katheterproblemen) Heeft cliënt een PD katheter? (peritoniaaldialyse)
Is cliënt toenemend verward of onrustig?
Wat is medische voorgeschiedenis en comorbiditeit van de cliënt? (maagdarmziekten, aneurysma, hartproblemen)
Welke medicijnen gebruikt cliënt?
Wat is het medisch beleid?

Triagecriteria

Spoed
Shockverschijnselen
Pijnlijke harde buik met spierverzet
Fecaal of bloed braken
Hevige buikpijn en aneurysma in de voorgeschiedenis
Acute aanhoudende hevige pijn, eventueel met bewegingsdrang
Uitstralende pijn tot boven het diafragma, schouder(blad)
Trauma
Bloed bij de ontlasting of teerachtige zwarte ontlasting
Dringend
Aanvalsgewijze koliekpijnen
Aanhoudende zeurende pijn
Cliënt met PD-katheter
Routine
Obstipatie

Advies: 

Observeren en rapporteren van het klinisch beeld.
Bewaken van vitale functies (bloeddruk, pols, temperatuur).
Bij lichte pijnklachten onderbuik, rug, mictieklachten: urine strippen.
Bij verdenking urineretentie: bladderscan bij retentie 200ml of meer éénmalig katheteriseren of overleg arts voor eenmalige katheterisatie.
Bij verdenking obstipatie: éénmalig klysma geven.
Bij braken en diarree stimuleren van kleine hoeveelheden drinken en vocht- en voedingintakelijst bijhouden. (zie protocol braken en/of diarree)
Bij verslechteren klinisch beeld arts waarschuwen.